Een haalbaarheidsonderzoek spoor 2 wordt nog regelmatig geadviseerd door arbodiensten of ingeschakeld door werkgevers tijdens de eerste 104 weken arbeidsongeschiktheid. Het onderzoek is meestal bedoeld als voorfase van het spoor 2 of 3 traject. Tijdens het haalbaarheidsonderzoek wordt gekeken naar arbeidsmogelijkheden op de arbeidsmarkt. Vaak wordt het onderzoek geactiveerd als werkgevers twijfelen over de inzet van spoor 2. Gehoopt wordt dat een haalbaarheidsonderzoek kan aantonen dat spoor 2 niet zinvol is. In dit artikel geven we aan waarom je dit nooit moet doen en wat de alternatieven zijn van een haalbaarheidsonderzoek.
Wie voert een haalbaarheidsonderzoek uit?
Meestal wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd door een re-integratiebureau of arbeidsdeskundige. In ieder geval door iemand met kennis van arbeidsongeschiktheid en re-integratie. Het hoeft niet te worden uitgevoerd door een geregistreerde arbeidsdeskundige. Extra oppassen dus als je twijfelt over de geschiktheid van de persoon die dit uitvoert.
Sanctie?
Het probleem met een haalbaarheidsonderzoek
Dit illustreren we aan de hand van een korte casus.
Werkgever Tuin Transport B.V. heeft een werknemer in dienst met veel beperkingen. De bedrijfsarts geeft aan dat er sprake is van ‘marginale mogelijkheden’. De werknemer kan niet of nauwelijks lopen en cognitief zijn er ook nog een aantal zaken die belemmerend zijn voor het oppakken van werk. De werkgever besluit een haalbaarheidsonderzoek in te schakelen. Hij vermoedt dat een spoor 2 traject (waarbij wordt gekeken naar mogelijkheden op de arbeidsmarkt) niet effectief zal helpen om een baan te vinden. Daarbij vindt hij de investering in spoor 2 te hoog. Hij gaat op zoek naar een alternatief: ‘een haalbaarheidsonderzoek’.
Uit een haalbaarheidsonderzoek kan naar voren komen dat iemand weinig tot geen kansen op de arbeidsmarkt heeft om een baan te vinden.
Stel een werkgever beslist op basis van het haalbaarheidsonderzoek geen spoor 2 in te schakelen.
Het dossier komt na circa 87-93 weken arbeidsongeschiktheid bij UWV. Na een analyse van het dossier zal UWV ondanks het haalbaarheidsonderzoek een sanctie opleggen.
Waarom krijg ik een sanctie!
UWV volgt de beoordelingskaders welke zijn gebaseerd op wetgeving. Daarin staat dat er altijd moet worden gezocht naar mogelijkheden in eigen en ander werk. Of het nu realistisch is of niet. Dus ook als er sprake is van marginale mogelijkheden. Een poging moet in ieder geval worden gedaan om de arbeidsmarkt te verkennen en om sollicitatievaardigheden te vergroten.
Waarom is UWV zo streng?
Spoor 2 is een traject waarin niet alleen realistische kansen worden bekeken op de arbeidsmarkt. Tijdens het traject wordt iemand ook getraind op gebied van sollicitatievaardigheden. Deze vaardigheden zijn ook voor de toekomst handig om te hebben.
Het idee is dat iemand dan in ieder geval al is voorbereid op een situatie waarin beperkingen afnemen. Mochten er weer mogelijkheden gaan ontstaan, dan heeft iemand in ieder geval al de juiste competenties om concreet te solliciteren. Een potentiële doorlooptijd van een uitkering (WW, WGA of anders) wordt daardoor bekort. Het is dus in wezen een investering in de toekomst en in de arbeidsmobiliteit van een werknemer.
Tweede spoor is niet alleen afdichten van risico
Zeker werkgevers die veel premie betalen aan het UWV of eigenrisicodrager WGA zijn hebben extreem veel belang bij een goed ingericht tweede spoor traject. Helaas wordt nog vaak gedacht dat je na de twee jaar van een medewerker ‘af bent’. Niets is minder waar. Je bent 12 jaar financieel verantwoordelijk! Een goed ingericht tweede spoor is het dan ook dubbel en dwars waard.
Afzien van een spoor 2 traject
De enige reden om geen spoor 2 traject in te schakelen is als iemand geen benutbare mogelijkheden heeft. Dit betekent dat iemand niet in staat is überhaupt mee te werken aan een spoor 2 traject.
Dit komt bijvoorbeeld voor bij mensen die lijden onder een psychose of als mensen niet in staat zijn om te communiceren door een intensieve opname. Dan kan meewerken aan een spoor 2 traject contraproductief zijn op het herstel. Alleen de bedrijfsarts kan aangeven of het te belemmerend is om mee te werken aan een spoor 2 traject. Veel werkgevers, maar ook casemanagers en tweede spoor begeleiders gaan nog wel eens op de stoel van de bedrijfarts zitten. Maak deze fout niet! Probeer een concrete uitspraak bij de bedrijfsarts af te dwingen.
Twijfel of dit het geval is? Matchvermogen ondersteunt werkgevers bij dit soort complexe kwesties. Ook beantwoorden we je vraag vrijblijvend in de reacties onderin dit artikel.
Juresprudentie
Reeds zijn er veel werkgevers die een loonsanctie hebben ontvangen door af te zien van een spoor 2. Steeds meer ook op basis van de conclusies van een haalbaarheidsonderzoek. Een recente uitspraak is bijvoorbeeld die van Rechtbank Midden Nederland. Welke je kunt vinden door op deze link te klikken. De rechtbank gaf het volgende aan:
‘Werkgever stelt beroep in tegen een loonsanctie. Het Uwv heeft de beslissing op bezwaar onvoldoende gemotiveerd. De loonsanctie is echter wel terecht aan de werkgever opgelegd, want er zijn zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht. Na een haalbaarheidsonderzoek zijn er geen re-integratieactiviteiten in het tweede spoor uitgevoerd, terwijl er geen sprake was van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De rechtbank laat daarom de rechtsgevolgen van de beslissing op bezwaar in stand.’
Wat is dan het nut van een haalbaarheidsonderzoek spoor 2?
In de eerste 104 weken heeft het bijna nooit zin om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Zoals aangegeven is het in veel gevallen zelfs een groot risico.
Als iemand mogelijkheden voor spoor 2 heeft, dan kun je beter direct een spoor 2 inschakelen.
Onderdeel van een spoor 2 is het onderzoeken van functies op de arbeidsmarkt. Dat is eigenlijk al een haalbaarheidsonderzoek. Als niets mogelijk is dan dient spoor twee toch te worden gecontinueerd. Dit gezien het niet alleen gaat om een functie vinden, maar ook om voorbereiding op een toekomstige baan. Bijvoorbeeld door training van sollicitatievaardigheden of het onderzoeken van opleidingsmogelijkheden. Tot iemand bij het UWV komt voor een WIA beoordeling zullen er functies moeten worden blijven gezocht.
Haalbaarheidsonderzoek in de WGA
Na 104 weken is het een ander verhaal. Als een werkgever eigenrisicodrager is, dient een medewerker ook nog actief te worden begeleid om tot verdiencapaciteit te komen in de WGA. Voordeel voor werkgever is dat bij werkactivering schade in de vorm van WGA-premie of uitkeringen wordt gereduceerd.
In de WGA is het nuttig om een derde spoor traject in te schakelen. Deze vaak kostbare trajecten zijn niet altijd even succesvol. Gezien UWV in de WGA geen sanctie kan opleggen voor het niet inzetten van een dergelijk traject kan een haalbaarheidsonderzoek in de WGA dus wel lonend zijn.
Door het inzetten van het onderzoek kan een eigenrisicodrager bepalen of de investering in een derde spoor re-integratietraject lonend is. Een conclusie kan bijvoorbeeld zijn dat een derde spoor inschakelen misschien meer relevant is over een jaar of zelfs twee jaar. Bijvoorbeeld als een medewerker behandeling ondergaat. Bovendien heeft een werknemer soms al een spoor 2 traject achter de rug als hij of zij net de WGA in is gestroomd.
Wat is het alternatief tijdens de eerste 104 weken?
In principe gaat er altijd een arbeidsdeskundig onderzoek vooraf aan een tweede spoor.
De arbeidsdeskundige bepaalt of een tweede spoor wel of niet dient te worden ingeschakeld op basis van objectieve gegevens. Deze objectieve gegevens en de beoordeling die daarop plaatsvindt, dient te gebeuren volgens bepaalde voorschriften.
UWV beoordeeld rapport bij de WIA-aanvraag op basis van de UWV-beoordelingskaders. Om kwaliteit te borgen kun je het beste gebruikmaken van een geregisteerde arbeidsdeskundige. Deze specialist weet hoe een onderzoeksrapport moet worden opgesteld. In het onderzoek staat vaak ook vermeld welke banen op de arbeidsmarkt het beste bij iemand past.
Ons advies
Schakel nooit een haalbaarheidsonderzoek in tijdens de eerste 104 weken, tenzij je een werknemer echt wil helpen met inzicht in carrièrekansen. Een haalbaarheidsonderzoek kan wel een extra verdieping geven.
In dat geval adviseren wij overigens altijd een loopbaanonderzoek bij een specialistisch bureau. UWV erkent het haalbaarheidsonderzoek niet als officieel instrument om een re-integratierichting te bepalen.
Daardoor maak je het als werkgever onnodig lastig mocht UWV het dossier gaan beoordelen. Wil je echt zeker weten of een spoor 2 wel of niet moet worden ingezet? Schakel dan een arbeidsdeskundige in. Ook als er twijfel is om een spoor 2 te continueren is het altijd beter om een arbeidsdeskundige te raadplegen. Deze specialist beoordeeld objectief en volgens de UWV-richtlijnen.